Startpagina
  Profiel
  BIM gedachte
  Tekenwerk
  Opleiding
  Contact

 

 

BIM

De laatste tijd is het overal BIM wat de klok slaat. BIM staat voor Building information Modelling. Een veel gemaakte fout is de link die er in een soort automatisme gelegd wordt tussen BIM en 3D modelleren. Een 3D model is niet automatisch een BIM en een BIM hoeft niet speciaal een 3D model te zijn. BIM is niet anders dan een manier om een gebouw eenduidig vast te leggen in (digitale) documenten. Wat BIM tot BIM maakt is de compleetheid van de informatie die bij een gebouw hoort. Dit is dus de combinatie van alle tekeningen, (technische) beschrijvingen, oppervlakte-omschrijvingen en onderhoudstabellen van alle installaties.

De huidige stand van de techniek maakt het mogelijk om informatie aan elkaar te koppelen. Het voordeel hiervan is dat een wijziging in een document automatisch doorgevoerd wordt in andere documenten. Dat voorkomt enerzijds behoorlijk veel fouten en daarnaast kan er ook tijd bespaard worden. Uiteindelijk zal het voorkomen van de fouten zwaarder moeten wegen dan de tijdsbesparing. Een uur verdient op kantoor valt in het niet bij een fout gemaakt op de bouwplaats.

Een goed hulpmiddel bij een BIM kan inderdaad een 3D gebouwmodel zijn. Hierbij geldt dan wel dat de gebruikte software de mogelijkheid moet bieden alle benodigde informatie ook daadwerkelijk in te kunnen voeren. Met een programma als bijvoorbeeld sketch up kan een 3D model gebouwd worden maar is het praktisch zeer lastig daar informatie aan te koppelen. Met een programma als Revit is het zeer goed mogelijk een BIM te maken. Alle informatie wordt in een database opgeslagen en is dan ook op zeer veel manieren zichtbaar te maken. Hier geldt echter dat diegene die het model bouwt een grote invloed heeft op de waarde van het BIM. De eenheid van informatie en de nauwkeurigheid bepaald of het Revit model ook daadwerkelijk de titel BIM mag dragen.

Een groot nadeel hierbij is nog wel het ouderwetse denken in tekeningen. Op een platte tekening is het gebruik van lijnstijlen, lijndiktes en arceringen de enige manier om informatie over te dragen vanuit de tekenzaal naar de bouwplaats. Met de huidige stand van de techniek is het mogelijk om een digitaal model op de bouwplaats te bezorgen. Hier staat alle benodigde informatie al in dus is het niet meer nodig om dit via tekeningen over te dragen. De rol van de tekeningen wordt steeds kleiner en zal uiteindelijk alleen nog gebruikt worden door de mensen in de uitvoering die in weer en wind het gebouw daadwerkelijk bouwen.

Alle informatie in een model betekent ook dat het een keer in dat model ingevoerd moet worden. Bij bestaande gebouwen is dat sterk afhankelijk van de beschikbare informatie en van de staat van het gebouw. Een geplande (grote) verbouwing is een goed moment om een goede BIM te maken.

Bij nieuwbouw zal meteen vanaf het eerste ontwerp rekening gehouden moeten worden met BIM. Dit roept meteen een aantal vragen op. Er zijn een groot aantal verschillende partijen betrokken met allemaal andere belangen. In voorkomende gevallen is zelfs de eindgebruiker nog niet bekend waardoor een leemte in de informatie is. Eenheid in de informatie eist ook dat alle relevante gegevens aan elkaar gekoppeld zijn. Puur op tekenvlak betekent dit dat bij wijziging in aanzicht automatisch de plattegronden en doorsnedes ook wijzigen. Dit is met een programma als Revit geen enkel probleem, hier hoeft zelfs de ontwerper niet aan te denken. Daarnaast is het gewenst dat ook aanpassingen in materialen, randvoorwaarden en oppervlaktes direct zichtbaar zijn. Dit eist wel enige inzet van de ontwerper. Dit soort wijzigingen zijn niet direct zichtbaar maar hangen vaak via parameters aan de elementen. De ontwerper zal dus bewust deze parameters moeten wijzigen. Gebeurd dit niet dan zal ook een Revit model inconsequenties vertonen. Zolang tekeningen nog het belangrijkste informatiemedium tussen ontwerper en bouwplaats is zal ook hier veel aandacht aan besteedt moeten worden. Hieruit volgt dat het werken in een Modelleerprogramma als Revit geen tijdwinst voor de ontwerper oplevert. De winst zit hem vooral in de volgende fase van het bouwproces. De ontwerper heeft dus een aparte prikkel nodig om ervoor te zorgen dat het BIM ook daadwerkelijk accuraat is.

In de bouwwereld is het zo dat elk ontwerp uniek is. Elke keer weer wordt opnieuw het wiel uitgevonden, wat tot gevolg heeft dat er zeer weinig standaard is. Zelfs in de woningbouw waar aannemers er vaak voor kiezen met standaard indelingen te werken, zijn de variabelen vaak dusdanig complex dat er van een echte standaard weinig overblijft. Puur visueel zijn alle mogelijke opties in een standaardwoning vaak simpel, maar deze hebben vaak een behoorlijke impact op een gebouwmodel. Dit is een gevolg van het koppelen van informatie aan elkaar. Een simpele optie als een dakraam moet wel een opening in het dakvlak creëren. Deze opening moet in het standaard ontwerp niet zichtbaar zijn. Softwarematig levert dit problemen op, zeker als je naar opties als verlenging en verbreding van de woning gaat kijken.

Theoretisch zou het mogelijk zijn software te ontwikkelen waarmee door het invoeren van de randvoorwaarden een compleet ontwerp automatisch gemaakt wordt. Het nadeel hiervan is dat hier geen creativiteit in geprogrammeerd kan worden. De rol van de architect is dan tot bijna nul gereduceerd. Een randje links en rechts en wat spelen met kleur is dan het enige wat nog een ‘persoonlijk’ tintje aan het ontwerp kan geven. Ingrijpender wijzigingen zullen heel snel van invloed zijn op de praktische functie van het ontwerp en betekent aanpassing van het ontwerp.

Tijdwinst

Een groot misverstand is om te denken dat werken in een 3D model sneller gaat  dan werken met platte tekeningen. De resellers gebruiken snelheid graag als argument om een modelleerpakket te verkopen, waarbij termen als ‘return on investment’ een belangrijke rol spelen. Indien er sprake zou zijn van een compleet uitgedacht ontwerp is het inderdaad mogelijk sneller te werken dan met de traditionele tekenmethode. In de praktijk zal echter een ontwerp uitgedacht worden tijdens het ontwerp waardoor de hersencapaciteit voornamelijk de snelheid bepaald. Een gevolg van het werken in een model is dat alle knelpunten ook direct zichtbaar worden. Hoewel niet noodzakelijk is het wel wenselijk dat de ontwerper hier al meteen aandacht aan besteedt. In dit stadium kunnen namelijk beslissingen genomen worden zonder dat er direct hoge kosten aan verbonden zijn. Dit vraagt wel een andere samenwerking tussen ontwerper, opdrachtgever en uitvoerder dan tot nu toe gebruikelijk was. Er kan al van winst gesproken worden als het werken in een gebouwmodel met dezelfde snelheid gaat als het werken in platte tekeningen.

De meeste tijdwinst is te halen indien het gebouwmodel over de volledige cyclus gebruikt wordt. De grote voordelen komen namelijk pas bij de uitvoering en de gebruiksfase van een gebouw naar voren.  Doordat het gebouw al vanuit alle hoeken en gaten bekeken kan worden voordat de eerste paal de grond in gaat kan er efficiënter gepland worden. Bovendien kan tijdens de uitvoering op elk moment een willekeurige plattegrond, doorsnede, aanzicht of 3D view geprint worden vanuit het model. Dit betekend dat de uitvoering niet hoeft te wachten op de ontwerper indien er op de bouwplaats tegen problemen aangelopen wordt. Bij oplevering van het gebouw kan er een goede basis voor een facility management systeem meegeleverd worden aan de opdrachtgever.

Kostenbesparing

Door de tijdwinst in de uitvoering wordt er ook daadwerkelijk geld bespaard. Daarnaast wordt er ook bespaard door het terugdringen van faalkosten. De hoogte van deze besparingen is sterk bedrijfs- en projectafhankelijk. Het model moet dan tijdens de ontwerpfase wel dusdanig opgezet zijn dat er tijdens de uitvoering gebruik van gemaakt kan worden. Hierdoor zal er tijdens het ontwerp extra tijd geïnvesteerd dienen te worden om de optredende knelpunten al in kaart te brengen. De extra kosten tijdens het ontwerp zullen wel verrekend moeten worden aangezien het ook voor de ontwerper interessant moet blijven. De ontwerper wordt dan ook geprikkeld een model op  te leveren waarmee in de uitvoering verder gewerkt kan worden.

Wie doet wat

Het grootste voordeel van een gebouwmodel is het voorkomen van fouten in de uitvoering. Daarmee is het logisch dat er ook in een vroeg stadium een modelleur aan de knoppen zit die ruime ervaring in de uitvoering heeft. In een ideale situatie is de modelleur dezelfde die ook de uitvoering verzorgd. De details kunnen en zullen dan beter aansluiten op de manier waarop de uitvoerder gewend is te werken waarmee een (kleine) extra besparing te realiseren is. Ook kan er dan al rekening gehouden worden met de huisleveranciers van de uitvoerder. Tijdens de uitvoering kan de modelleur dan als werkvoorbereider bij de bouw betrokken worden. Hij is dan al volledig op de hoogte van alle ins en outs en kan daarmee een goede impuls geven op de uitvoering.

Doordat het gebouw compleet virtueel gebouwd wordt is het zinvol ervoor te zorgen dat de modelleur ervaring heeft in de uitvoering. Het voordeel hiervan is dat er tijdens het ontwerp naar oplossingen gezocht kan worden waar het betreffende bedrijf al ervaring mee heeft. Ook kan er dan meteen rekening gehouden worden met huisleveranciers. Als de modelleur later ook als werkvoorbereider bij de uitvoering betrokken wordt dan kan er veel tijd, ergernis en dus geld bespaard worden. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat de uitvoering al in een vroeg stadium bij het ontwerp betrokken wordt. De architect ontwerpt dan alleen de gezichtsbepalende elementen van het gebouw. De hele technische invulling komt dan bij de uitvoerende partij te liggen. Probleem hierbij is de manier waarop de aannemer geselecteerd wordt. Aangezien er veel minder bekend is op het moment dat de aannemer gekozen wordt is het lastig een prijs te maken. Aan de andere kant heeft de aannemer een grotere invloed op de prijs aangezien hij de technische oplossingen kan afstemmen op de expertise in zijn eigen bedrijf. Ook kan in een vroeger stadium begonnen worden met de werkvoorbereiding cq planning waardoor de uitvoeringstijd efficiënter en zeer waarschijnlijk ook korter zal zijn.

 

Revit en BIM in de praktijk

Ontwerpfase

Al snel zal blijken dat een architect zich beperkt voelt door het werken met Revit. Dit pakket is vooral ontwikkeld op basis van de standaardbouw zoals uitgevoerd wordt in Amerika. Dit betekent dat de mogelijkheden voor extremere vormen beperkt zijn. Als snel zal de gebruiker het dan buiten de standaard elementen moeten zoeken. Nadeel hiervan is dat de geplaatste elementen niet standaard als bouwkundige elementen herkend worden. In het vervolgtraject is dus niet veel informatie uit deze elementen te halen.

De fundamentele keuze is dus tussen een model dat van nul tot aan uitvoering gebruikt kan worden, of een knip in het model nadat de architect zijn ontwerp afgerond is. Tussen deze twee mogelijkheden zit natuurlijk een heel groot grijs gebied, maar daarmee wordt meteen de toegevoegde waarde van het BIM model minder. De partijen die in het vervolgtraject werken kunnen niet 100 % erop vertrouwen op de informatie uit het model.

 

Bestekfase

 

In eerste instantie zal na de architect de bouwkundige het werk voortzetten. In het ontwerp van de architect worden de technische oplossing ingevoerd. Dit is het eerste keuzemoment waarop bepaald wordt of er verder gewerkt wordt in het model van de architect of dat er een nieuwe model opgebouwd wordt. Deze keuze wordt voornamelijk bepaald door de relatie tussen architect en bouwkundige. Indien de bouwkundige voor het architecten model kiest moet hij er wel van op aankunnen dat dit model correct is. Een controle hierop zal in ieder geval uitgevoerd moeten worden.

Een tweede keuzemoment komt wanneer de constructeur in beeld komt. In de ideale situatie worden de constructieve en bouwkundige elementen in 1 model ingevoerd. De kans op achterhaalde informatie is dan tot nihil beperkt. Dit werkt eigenlijk alleen soepel als zowel bouwkundige als constructeur in dezelfde ruimte zitten. Er zijn namelijk altijd raakvlakken waardoor elementen uit het model uitgewisseld moeten worden. Theoretisch is dit goed mogelijk om op afstand te doen maar de praktijk wijst uit dat dit lastiger te communiceren is. Een tweede nadeel van deze methode is dat zowel bouwkundige als constructeur hun werk niet volledig af kunnen schermen. Hoewel er een soort eigendomsrecht in Revit ingebouwd is, is dit in de praktijk makkelijk te omzeilen. Van boze opzet hoeft niet eens sprake te zijn, een onoplettende gebruiker kan snel een verkeerde bewerking uitvoeren.

Een goed alternatief is het scheiden van het bouwkundige en het constructieve model. Deze twee modellen worden aan elkaar gelinkt zodat vanuit het moedermodel de output gegenereerd kan worden. Iedere discipline blijft op deze manier verantwoordelijk voor zijn eigen model en er kan ook niet gerommeld worden. Nadeel hiervan is dat er verschillende elementen zijn die relatie met zowel bouwkundige als met constructieve elementen hebben. Dit is in deze opzet niet te realiseren. Er zal dus intensief gecommuniceerd moeten worden tussen de partijen, waarbij alle wijzigingen doorgespeeld moeten zijn. In de praktijk is dit goed op te lossen door eerst het bouwkundige model volledig in te voeren en daarna het constructieve. De bouwkundige kan dan ook in overleg constructieve elementen invoeren. Deze elementen komen dan in het ideale geval uit de bibliotheek van de constucteur.

 

Uitvoering

 

Tijdens de uitvoering komt de kracht van een gebouwmodel pas echt naar voren. Als de voorbereiding (lees besteksfase) goed uitgevoerd is dan kan de uitvoerende partij er voor 90 % zeker van zijn dat het ontwerp volledig technisch vertaald is. Door vanuit het model de werkvoorbereiding te doen is de uitvoerende partij min of meer gedwongen kritisch door het te bouwen object te lopen.Hierdoor kan hij zich al een maken met het gebouw. Vanuit het model komen sneller de knelpunten naar voren en de werkvoorbereider heeft de mogelijkheid hier vanuit alle hoeken naar te kijken. Het tekenwerk is in de basis overbodig geworden. Alle informatie is opgeslagen in het model en de werkvoorbereider kan zelf kiezen op welke manier hij deze zichtbaar wil maken. Een compleet papierloze bouwplaats zal er nooit komen, maar door het gebouwmodel in de bouwkeet te brengen en daar goede presentatiemiddelen neer te zetten kan er aanzienlijk op papier bespaard wordt. De grootste besparing zit dan natuurlijk in het maken van werktekeningen. Door deze werkzaamheden naar de bouwkeet te verplaatsen kunnen de werktekeningen aanzienlijk versimpeld worden.

 

 

A.     1 model tijdens het complete ontwerpproces

Hoe mooi het in theorie ook klinkt, in de praktijk zal het onwerkbaar blijven. Punten waar rekening mee gehouden moeten worden

-   De architect werkt niet met nauwkeurige maatvoering

-   De architect houdt bij het aanmaken en gebruiken van families geen rekening met het vervolgtraject

-   De architect werkt om de problemen heen en legt zijn doorsnedes op de gunstige plekken in het ontwerp. Hiermee blijven de problemen onopgemerkt

 

Bovenstaande betekenen dat het model van de architect niet bruikbaar is voor de bouwkundige zonder uitgebreide controle. De tijd die dit kost kan ook gebruikt worden het model nieuw op te zetten, wat meestal achteraf meer tijdwinst oplevert. Bovendien is de bouwkundige dan ook zeker van de hoofdmaatvoering van bijvoorbeeld het stramien. Het opnieuw invoeren geeft de bouwkundige ook meer inzicht in het ontwerp.

Bijkomend voordeel hiervan is dat de architect meer vrijheid heeft in het kiezen van zijn software. Er is op de markt voldoende software waarmee makkelijker vrije vormen te ontwikkelen zijn dan Revit. Enige belangrijke eigenschap is dat de gebruikte software een goede uitwisseling heeft met Revit. Dit kan het eenvoudigste door gebruik te maken van het autocad dwg-formaat. Afhankelijk van de complexiteit van het ontwerp wordt het werk verdeeld tussen bouwkundige en architect. Hierbij houdt de architect zich voornamelijk bezig met de artistieke kant van het ontwerp waarbij de bouwkundige de technische en juridische kant in de gaten houdt.

 

B.     Met alle disciplines werken in  1 model

 

Op een centrale server is 1 centraal model waarin elke discipline tegelijk werkt. Wijzigingen vanuit een discipline zijn praktisch direct zichtbaar voor de overige disciplines.

 

1.      Voordelen

·   Door de juiste opdeling in worksets kan iedereen alleen dat wijzigen waar hij rechten heeft

·   Het model staat op een centrale server

·   Elke tekening die geplot wordt vanuit het model bevat altijd de actuele stand

·   Voor elke discipline is het duidelijk waar er knelpunten ontstaan

·   Wijzigingen binnen een discipline worden meteen duidelijk aan de overige disciplines

2.      Nadelen

·   Beperkingen in de internetsnelheid, of om dit te voorkomen moeten alle disciplines bij elkaar op hetzelfde netwerk werken

·   In situaties waarin elementen van verschillende disciplines elkaar beïnvloeden is contact nodig over de rechten.

·   Goede back-up nodig omdat bij verlies van het model alles weg is

C.     Iedere discipline werkt in zijn eigen model

Het model wordt door 1 discipline opgezet en uitgewerkt. Vervolgens werken de andere disciplines in een kopie van dit model en voeren hun informatie in. Vervolgens wordt deze informatie gevoegd in het originele model.

 

1.      Voordelen

·   Geen beperkingen door internet

2.      Nadelen

·   Meer communicatie noodzakelijk omdat niet    alle wijzigingen direct overal zichtbaar zijn

·   Bij het kopiëren van het model moet ook door middel van bijvoorbeeld worksets vastgelegd zijn wie, welke elementen mag wijzigen

·   Pas na het samenvoegen is er een actueel model met de laatste gegevens

            

 

JV3D CAD Dienstverlening © 2009